
Elk jaar vinden in Nederland duizenden inbraakpogingen plaats, waarbij het bij meer dan een derde deel bij een poging blijft. De belangrijkste reden daarvoor is mechanische beveiliging. Toegevoegde elementen verhogen de inbraakbeveiliging. Deuren en vensters zijn minder gemakkelijk open te breken. Bovendien zorgt het afschrikkingseffect van veel ABUS-producten ervoor dat een inbreker waarschijnlijk liever doorgaat naar een volgende object. De meeste inbrekers geven op als het te veel moeite kost. Investering in goede inbraakbeveiliging loont.
Bij onbeveiligde vensters en deuren is een simpele schroevendraaier vaak al voldoende om ze te openen. Uit onderzoek van de politie blijkt dan ook dat inbrekers zich dan vooral richten op vensters en balkondeuren. In appartementencomplexen en flats komen daders vaker door de voordeur naar binnen. De mythe van de ingeslagen vensterruit stamt uit de tijd dat enkelvoudige beglazing nog de standaard was.
‘Inbrekers komen ’s nachts, in vakantietijd en vooral bezitters van een eigen woning worden slachtoffer.’ Dat is wat veel mensen denken, maar de realiteit is anders! Inbrekers werken vaak overdag als er niemand thuis is. Ook het idee dat inbrekers actiever zijn in de vakantietijd is achterhaald. Het blijkt dat inbrekers vooral in de winter inbreken.
Eengezinswoningen zijn niet het belangrijkste doelwit voor inbrekers. Ongeveer driekwart van alle woninginbraken vindt plaats in appartementencomplexen en in flats. Deze zijn vaak nauwelijks beveiligd en bewoners letten minder goed op. De huisdeur staat bijvoorbeeld open of buren openen gedachteloos de deur met de elektrische deuropener.
Exacte statistieken leest u in onze rubriek Cijfers & feiten